De Mortelen
Coulissen-landschap
‘Mortel’ betekent weke grond. Daar ligt er hier veel van. In sterke afwisseling met hogere grond, de ‘donken’. Dit verklaart de sterke afwisseling in begroeiing: aan de ene kant vochtige weiden en loofbos, aan de andere kant akkers en naaldbos. We danken er ook de superkleine percelen aan. Want bij vererving moest iedere erfgenaam van elke grondsoort iets krijgen. Vervolgens werden de eigendomsgrenzen met houtwallen gemarkeerd. Zo ontstond in de loop der tijd een steeds fijnmaziger patroon van ‘coulissen’. Intiemer kan een landschap niet zijn. Een bezoek aan De Mortelen lijkt wel een reis terug in de tijd. Je dwaalt er door ouderwetse boerennatuur die vroeger, vóór de ruilverkavelingen toesloegen (jaren ’50 t/m ’80), op veel meer plaatsen in Brabant te bewonderen was.
Het voorjaar knalt eruit
De bossen op leem moet u vooral in het voorjaar bezoeken. Dan struikel je over de tinten geel: van speenkruid, dotterbloem en slanke sleutelbloem. De weilanden zijn dan lila gekleurd door de pinksterbloem. Daar fladdert iets oranjes tussendoor: de oranjetip die alleen op deze plant haar eitjes legt.
Het beheer: ‘fluwelen struwelen’
Ons beheer is erop gericht de overgangen tussen grasland en bos zo geleidelijk mogelijk te maken. Zo ontstaan ‘mantels’ en ‘zomen’. Juist daar vinden de meeste dieren een schuil-, voedsel- en nestplaats. Denk aan bloeiende braamstruiken waarop vlindertjes neerstrijken, braamsluipers in broeden en egeltjes onder schuilen. Er liggen wel 100 poelen in De Mortelen, waar het wemelt van de amfibieën. De leukste van allemaal, de boomkikker, verdween in de jaren ’70 maar is in 2011 geherintroduceerd; en met succes!
Daarom naar De Mortelen:
-
Diverse wandelroutes: geel 4,4km, blauw 3,6 km en rolstoelroute (rood) 5,8 km
-
Dauwtrappen om reeën te ontmoeten
-
Wandelen met het hele gezin in de zomervakantie
-
Op zwoele mei-avonden onder leiding van een gids luisteren naar boomkikkerkoren
-
Speciaal voor dendrologen: bijzonder oude exemplaren van de steel- of fladderiep